Poëtisch Maldenburg

Hoe de maan schijnt 's avonds,
hoe de wind waait door de havens,
en hoe de winter voelt in Rotterdam.

Een spin-off project van Errare humanum est

6.11.05

Guurder dan Groenland

Voor Tjitske Jansen

Soms lees je gedichten
die guurder zijn dan Groenland
en woester ook.

Aortadichtknijpende gedichten,
die de binnenkant van je ziel vullen met ijswater.

Alsof de onderkant van je huid kippenvel heeft,
en je wil de kachel niet hoger zetten
maar juist in een nattesneeuwstorm
op het bovendek van de boot naar Vlieland in het grijze water van de waddenzee turen.

Zo zijn die gedichten
die guurder zijn dan Groenland
en woester ook.

21.10.05

Mijn lieve schatje

Mijn lieve schatje wil helaas niets schoon maken,
en mijn vrienden vinden haar stug.
Ze ligt languit op de bank en ik op de grond.
Als ik haar intens wil beminnen
heeft zij erge kramp in haar rug.

Mijn lieve schatje heeft helaas lange tenen,
maar ze heeft geen leuke baan.
Ze heeft wel slechte adem want ze poetst nooit haar tanden,
en als er een vlek op de bank zit
dan heeft zij dat gedaan.

Mijn lieve schatje kan helaas niet goed koken,
en ook stofzuigt ze nooit.
Ze spreekt monosyllabisch en nooit met twee woorden,
en ze lacht heel venijnig
als ze mijn gestreken overhemd plooit.

Van mijn lieve schatje mag ik helaas nooit meer stappen
en thuis scheldt zij mij uit.
Ze noemt mij een loser, een vadsige loser,
en op twaalf december
dan is ze mijn bruid.

4.10.05

Ode aan het schaap

Het schaap, o lieve Heer,
bied ons behalve wol nog zo veel meer!
Naast een geruiten kleed
schenk ze ons liefde - vurig, heet.

30.9.05

De dragelijke herfst

Nederland is thans een heel onzalig oord
want zodra ik kennis van ‘t weer vergaar
kan dat mijn humeur al ernstig fnuiken.

De wind waait gure onvree voort
en stuift door een meisjes losse haar.
Ik kan nu al de regen ruiken.

Het is weer tijd voor ’t opstaand boord,
o, hoe haat ik dit deel van het jaar!
Als ik ze had sloot ik de vensterluiken.

Het enige waardoor ik mij met dit seizoen,
waar ik jaarlijks zo mee strubbel,
op de een of andre wijs’ toch mee verzoen
is daaglijks een sixpack Leffe dubbel.

12.5.05

"Dit heet gewoon toucheren hoor..!"

Pijnlijke uitglijder!
Gruwelijk misverstand!
Jeanet verwarde de broeders ten Toog:

ze zag Marinus de
Gregorianenabt
aan voor Johannes de gineacoloog.

20.4.05

Als de maan op haar volst is
en de nacht op haar holst is,
dan denk ik aan jou.

Als de vogeltjes fluiten,
in kooien of buiten,
dan denk ik aan jou.

Als de zeelieden lallen,
aan boord of aan wallen,
dan denk ik aan jou.

Als de aarde echt rond is
en vijfhonderd grammen een pond is
en bruine boterhammen gezond is
en als James Bond vermomd is
als schurk, koe of vrouw

zelfs dan mijn liefste,
zelfs dan denk ik aan jou.

24.3.05

Eerste date

Precies goed zei zij de goede dingen
op een zonnige dinsdag.
Retorica en haar spottende glimlach -
circa twee uurtjes duurde de betoveringen.

Erg kort is dat voor haar bekoringen,
langer wil ik als dat mag
ijs eten op een mooie middag;
niet gaan wilde ik toen we weggingen.

Een vervolgdate moet ik nog bedingen,
steevast loopt mijn poging spaak:
tijd komt ze tekort want ze is een bezig bijtje.

Het liefst negeerde ik dit soort beteugelingen
en sloeg ik haar pats-boem aan de haak,
rustig blijf ik desondanks en schrijf een rijmlarijtje.

21.3.05

Lente

De zon schijnt en de vogels fluiten,
de bloesems lopen langzaam uit,
de wind is nog wat frisjes op de huid
maar toch is het weer heerlijk buiten.

Als ik ga dwalen kan ik stuiten
op een kievietsei dat naar verluid
het vruchtbaar voorjaar binnenluid
en daarmee de tijd van twee ontblote kuiten.

Zoals in de winter alles slecht was
is er na 21 maart,
als ik zonnig zit op een terras
of op blote voeten in de uiterwaard
loop door het frisse gras
niets meer dat mij nog zorgen baart!

28.2.05

De toekomkst lonkt

Och zoete treurigheid!
In uw nabijheid lijkt
afscheid van deze rijmsite
oneerlijk beleid,

daarom is dit een leuk
ollekebolleke:
verdriet is zwaar maar we
eindigen light!

27.2.05

Dood door walging

Terrence is geen kwaaie pier,
maar hygiëne is hij niet gewend,
een schoon plekje in het flatje
was dan ook non-existent.

Mijn vader durfde zelfs het huis niet in,
hij bleef staan bij de deur.
Hij verklaarde later:
‘Ik kreeg braaknijgingen van die vieze geur’.

Is dood door walging mogelijk?
mijn moeder denkt van wel:
na het zien van Maldenburg 2a
kreeg zij bijna een gezwel.

Het leven kan soms moeilijk zijn,
en met knoeien is niet mis
maar totaal gebrek aan properheid,
dat is een oprecht gemis.

Kijk, dat je eens week niet stofzuigt,
soit, dat gebeurt mij ook,
maar ik ruim wel rommel op
en was de pannen af voordat ik erin kook.

Terrence is echt geen kwaaie pier,
heus het is een goeie vent
Maar wel een smeerpijp, goorlap,
viezerik: dat is evident.

26.2.05

Omloop Het Volk

Allemachtig wat rijdt die Stijn Devolder!
En wat gaat hij vroeg vooral!
Dit lijkt me waanzin, pure kolder,

hoewel, wie springt daar in zijn wiel?
Dat is de zwarte uit Brakel!
(Dat zie ik aan zijn stiel.)

Dan is’t koersen, straffe mannen,
Quickstep zet zich aan de kop
en steekt een stokje voor zijn plannen.

Daar gaat Ludo! En ook Coenen!
Dat is prachtig voor die ouwe -
hij rijdt weer om te zoenen!

Wie danst daar over de kinderkoppen?
Wat gebeurt daar in de achtergrond?
Amai, wie gaat die Nuyens stoppen?

Het is nog ver he Nick mijn jongen...
Ik hoop dat je weet wat je doet,
als je wint dan wordt dat vast bezongen...

Daar is hij dan, en hoe, lap zeg!
De anderen die sprinten voor de twee!
Nick Nuyens is vandaag
de meester van de weg.

25.2.05

IMKHIUTDNGO

(In mijn kindertijd heb ik uit totale
desinteresse nooit goed opgelet)


Poppenkast heeft mij nooit getrokken,
altijd dat gelazer met Katrijn!
Dat wijf maakte altijd brokken;
ik was blij Jan Klaasen niet te zijn.

De sharia: daar kan ik best inkomen.
Als Katrijn mijn wijf zou zijn
deed ook ik alles om haar in te tomen:
zij een burka, ik een harlekijn.

24.2.05

Naar Vlieland

Een snijdende wind waait over de baren,
het rollende schip stampt bovendien wild,
het duurt nog zeker een uur voor het weer zal opklaren.

Op zee is het guur, koud, tijdloos en zilt,
ik sta in mijn eendje boven aan dek;
het weer gaat dwars door mij heen - ik voel mij gevild.

Hier ben ik buiten, hier op mijn plek.
Ik ben niet voor niets naar boven getogen,
het mag dan koud zijn: ik wijk niet van mijn stek

Ik staar naar water en besef opgetogen,
de glorie die ik heb mogen ontwaren:
het waddenwater heeft dezelfde kleur als haar prachtige ogen!

Een snijdende wind waait over de baren...

23.2.05

Koopje

Zo af en toe dan kom je eens iets tegen,
zo maar wat losse krabbels in een boek.
‘Voor onze vriend Klaas van den Broek’,
van zijn collegae had hij het gekregen.

Het stond op het schutblaadje geschreven,
strak omlijnd in de linkerbovenhoek.
‘Voor onze vriend Klaas van den Broek’...
‘Mooie vriend ben jij’, bedacht ik even -

het boek was duidelijk nog ongelezen,
geen smet was er op een bladzij
(zonde uiteraard en bovendien bezopen).

‘Wat bezielt een goede vriend als deze’,
droomde ik verder in mijn mijmerij -
‘Zo’n prachtcadeau aan de Slegte te verkopen?’

22.2.05

Winter

Zo rond deze tijd ben ik wars van winter.
Ik snak naar de zon en blote benen.
Ik weet dat het voorjaar komt daar ginter,
maar die grote afstand doet mij bijna wenen.

De lente nadert met fluwelen voetjes,
zo stilaan maakt zij haar rentree.
Elk jaar smaakt ze zo heerlijk zoetjes,
en stemt zij mijn murwe hart tevree.

Maar het lange wachten,
het wachten duurt zo lang.
Ik kan enkel plachten

het winterleed, zo wrang,
met stille hoop wat te verzachten.
De winter houdt mij in de tang...

21.2.05

Merkwaardige vertraging

Ik weet niet wat of ik heb gegeten
maar mijn hemel wat een vieze scheten!
En niet een, als u dat echt wilt weten,
maarliefst drie nog voor ik had ontbeten.

En daar bleef het dus niet bij, complete
coupés slaakten verontrustte kreten
en wezen boos naar elkanders reten
terwijl ze elkaar de stank verweten.

Hoewel ik me trachtte te beletten
nog meer scheten neer te zetten
rook het al vlug naar vieze toiletten.

Godlof zat men niet op mij te letten.
Geheel conform de gezondheidswetten
kwam men de trein in Nijkerk ontsmetten.

20.2.05

Tijd voor bezinning

Vanaf vandaag ga ik zin geven
aan mijn stoffelijk bestaan.
Ik begin niet overdreven
en behoedt me door te slaan.

Ik zal geen gedichten weven,
Over dat openbaringen bestaan,
Hadewych is er haast in gebleven,
letterlijk ingemetseld in haar waan.

Haar lyriek, die wil ik best beleven
maar het lijkt me wel een zware baan
om op Gods minne rond te zweven,
bovendien blijf ik veel liever staan.

Ik moet klein beginnen in dit leven
en natuurlijk onderaan,
zo staat dat overal geschreven,
zo heeft Boeddha het ook gedaan.

Ik ga momenteel mijn zin beleven
(niet met de kracht van een orkaan
en bovendien niet lang, maar even)
voor vandaag zal dit versje wel volstaan.

19.2.05

Volstrekt weerloos

Gezel mij en hak mijn beide handen af!
Breek mijn botten en steek messen in mijn ogen!
Kwel en sla mij tot uw grootst vermogen,
En gooi mijn gebroken lijk dan in een graf.

Op die manier scheidt u het koren van het kaf
want zij die breken huilen opgetogen
bij kwakzalvers en huishoudpsychologen
maar zij die sterven veroordeelt u tot bedelstaf.

Wacht niet langer en begin maar vlug
Ik ben niet bang terwijl ik u zo tart:
Liefde! – Hak en snoei maar lustig
in mijn kleine harde hart.
Hier sta ik, fier en rustig
in afwachting van een nieuwe smart.

18.2.05

Aldus verstrijkt de tijd...

Nog een kwartiertje en de trein die gaat
...
nog tien minuten nu
...
Nog vijf minuten en ik ben te laat
dus moet ik weg; aju!

17.2.05

Dagdromen (2)

Ik droom verder met mijn ogen open,
vlij mij nu naast Joséphine
en als zij tegen mij is aangekropen
verbaast zij met haar passie feminien.

Ik blijf maar dwalen door mijn fantasie,
nu streel ik Marilyns haren
en zij vertelt van alles over Kennedy.
En daar vliegen weer de jaren!

Nu ben ik bij Guinivere en ook zij ligt reuze lekker
bovendien ligt het meisje Marian ernaast
en ook Juliet en zo nog een half dozijn,

bij dagdromen gaat godlof nooit de wekker
tenzij een collega mij ietwat verbaasd
vraagt waarom ik zit te staren door het raamkozijn.

16.2.05

Dagdromen (1)

Vermoeidheid speelt mij parten
en ik droom langzaam weg.
Ik zie mezelf de keizer tarten
en de ouwe Juul heeft pech.

Cleo die heeft mooie tetten,
ik heb een kransje opgezet
Ik wordt aangekondigd met trompetten,
zij met Egyptisch volksballet.

Wij worden van alle gemakken voorzien
door een legertje nubische slaven.
Samen zitten we in bad van ezelinnenmelk

met een zeepje en een washand bovendien
mogen wij ons aan elkander laven
en aan de champagne uit een kelk.

15.2.05

Voor Kasper W.

Het is nog niet zo makkelijk voor Kasper iets te dichten;
ik was eigenlijk van plan al zijn ondeugden te belichten,
maar nu moet ik van hem schrijven over
het eeuwig zonnegloren van de smetteloze geest...

Dat is me nogal wat een schrijver te verplichten!
Maar ik kan niet anders dan voor zijn wens te zwichten,
en aldus blijkt mijn dichtkunst nogal pover
wanneer hij over enkele seconden
het echte werkje leest...

14.2.05

Valentijnsdag

Het is veertien / twee en dat betekent Valentijn,
o wat zou ik er voor geven,
om ongecompliceerd verliefd te zijn!

Ik zou bootje varen met mijn lief en in de maneschijn
in haar onmetelijk diepe ogen turen,
die fonkelen als duizend diamanten klein.

Ik zou van haar genieten alsmede van een glaasje witte wijn,
en gelukkig in haar armen kunnen sterven
zonder ooit in Napoli geweest te zijn.

13.2.05

Correspondentie

Bij totaal gebrek aan inspiratie
bedacht ik gewoon een thematiek:
‘de retraite van zeloten in ascese’,
altijd garant voor dramatiek!

Ik vond een geschreven stuk oratie,
gemaakt door iemand van die kliek,
dat ik aanstonds ben gaan lezen:
en mijn God! Wat zijn ze fanatiek!

Uit dit lijvig stukje publicatie
bleek al vlug dat hun ethiek
(door henzelf noest aangeprezen)
zo rekbaar is als elastiek.

"U brengt iets in circulatie
terwijl u zich moet afsluiten voor het publiek.
Er schort iets aan uw catechese",
schreef ik daarom in mijn repliek.

Hun zienswijze is onderhevig aan inflatie,
al geef ik toe: het is wat dogmatiek.
Voor een antwoord hoef ik trouwens niet te vrezen,
want retraitanten doen niet aan polemiek.

12.2.05

Twaalf februari

Het dilemma is iets te dichten voor twaalf februari,
en een gerichte poging is het zeker waard,
al leent de datum zich voor onzin, kul en larie.

Dat gebeurt mij ook geregeld bij de twaalfde maart,
zo dichtte ik al eens over een safari
van een Italiaanse man met lange, grijze baard.

Deze was woonachtig in het mooie Bari
maar verliet op deze dag zijn huis en haard,
want hij was op jacht naar een kanarie -

hij zocht een blauwe met een rode staart.
(Dit moest op uitdrukkelijk verzoek van Mata Hari,
maar over hun relatie is nooit iets opgeklaard.)

Aan de wal ging de man naar een lokale seminarie,
en vroeg om vervoer en ook een kaart:
aldus bekwam hij zijn groene Citroën Mehari,

dat zou hem verder brengen dan een paard,
die werd gepresenteerd met veel bombarie -
Ho! Dat gedicht is van de twaalfde maart!

En om het weer te gaan vertellen op de twaalfde februari
is hetzelfde als door het darmkanaal verwerkte chokoladetaart
te hergebruiken als oosterse tamari,

nee – iets dergelijks maakt een dichtershart bezwaard.
Aldus vind ik mijzelf vandaag in de penarie
want nu is ook dit vers in onzinnigheid ontaard.

11.2.05

Met maken van een gedicht (2)

En zo gaat het gemakkelijk,
ja zo gaat het fijn!
Al leest het wel wat hak-
Hakk-
Hakkelijk
En bedien ik me
van kreupelrijm.

Trouwens, al dat rijmen,
(is mij eens verteld)
is niet altijd even nodig:
je kunt het ook laten.

Het metrum, dat doet niet terzake,
daarin zit hem zeker niet de kneep,
ik houd bij voorbaat al een dodewake
en help het daarna effectief
- uit opvoedkundig oogpunt niet nader te omschrijven
(stel je voor dat kinderen dit lezen; dat zou hen trauma’s opleveren) –
om zeep.

10.2.05

Het maken van een gedicht (1)

Ik loop weer eens een tijdje achter,
maar ik dicht als in een flits:
de ene rauw, de ander zachter
ter contrast in deze versjestrits.

Maar waarmee zullen wij aanvangen?
Een licht vers of juist een zwaar?
Iets over strijdende belangen?
Dat is dan voor het volgende
want gedicht is klaar.

9.2.05

Kinderen

Ik ben voornemens in de toekomst op het vaderschap te mikken
(desnoods geïmporteerd maar liefst door lang en hevig krikken).
Het vaderschap is immers volgens de biologische wetenschap mijn plicht.

Hoewel ik weet dat er nu lieden meer dan buitensporig schrikken
en zich in hun thee of koffie, spa'tje blauw of flügeltje verslikken
bij het lezen van deze openbaring in de vorm van een gedicht,

of zelfs verwoed met hun juridisch afgestelde blikken
wetboeken door gaan zoeken (en desnoods zelf een artikeltje gaan tikken
waarin mij iets dergelijks expliciet verboden wordt wellicht) -

ik ga ervan uit dat ik ter zijner tijd vast wel iemand weet te strikken.
(Eventueel geïnteresseerden kunnen bij wijze van selectie hier vast klikken.)
Misschien ben jij het wel met wie ik in de toekomst een leuk gezinnetje sticht...

8.2.05

Sassendonk

Hoele boele zote voele
Honke tonke rete klonke

Hete schete fluimucil
En wie nie springt is homofiel
La la la la la

Ake kwaake netelbonk
inke tinke zoteronk
Aláááááf
In Sassendonk

7.2.05

Yahoo!

Launch.yahoo.com is fijn!
Op de werkplek nu een muziekje,
tevens wat te vermelden in dit rubriekje,
maar nu moet ik snel weer meeblèren met het refrein -

In dit geval van Semper Fi,
Madball maakt mij blij:
‘Who’s by my side?!’

6.2.05

Te doen op zondag:

- bed verschonen
-afwas doen
- bureau poetsen (schrob, dweil en boen!)

Dan de was
en stofzuigen
en neem gelijk
je lichaam even mee

(dat was ook al weer
een tijd
gelee)

(feitelijk viel dat wel mee
maar het rijmde zo leuk
en na het doen van zoveel meuk
stemde slechts een rijmpje en een whisky mij tevree)

5.2.05

Daar zit wat in

Ik zette mijn tanden gretig in een bruine boterham
met verse jong belegen kaas.
Na zo’n middagje geraas
smaakt er weinig beter – als ik zo een hapje nam.

De straffe mannen beukten stevig zo een dik uur lang
met het koppie in de wind,
ook reed ik aardig gezwind,
aan het einde half dood, in het begin een beetje bang.

Aan de meet toch niet gedubbeld,
ik reed de koers uit in de bus.
Op het laatste nog wat snokken,

met bloed dat van de hitte bubbelt
is dat nog best een hele klus.
Wat heerlijk om dan nu
zo’n boterham op te mogen schrokken!

4.2.05

Pijnlijke ontdekking

Kats nog vergeten voor de vierde wat te dichten!
Dat krijg je als je jezelf dit soort dingen gaat verplichten;
beschouw dit vers dan ook als obligaat
niet al te best en bovendien een dag of drie te laat.

3.2.05

Freud = shit

Freud noemde de vrouw’lijke psyche
‘het zwart continent’ – Freud zag ze vliegen,
hij wist een hoop slimme mensen
effectief te bedriegen.

Maar Freud neemt mij niet in het ootje:
verliefd op je moeder – saluut en je grootje!
Hey Sigmund, vraag je moeder nog eens
om een peepshowtje!

2.2.05

De trots van Rotterdam

In de stad Rotterdam is het kil en verlaten,
in de stad Rotterdam is het stil in de straten,
als de zilte wind waait, over Hofplein en Blaak.

In de stad Rotterdam telt de kraan zijn containers,
in de stad Rotterdam kent de maan iets gemeners,
als ze van boven neerkijkt, over Hofplein en Blaak.

In de stad Rotterdam is het leven een dwangzucht,
in de stad Rotterdam is beleven een klucht -
als de strenge prikklok
lonkt naar Hofplein en Blaak.

In de stad Rotterdam kan de rust plots verstoord,
want
in de stad Rotterdam is men trots, op Feyenoord.

En als de club wint, al gebeurt dat niet vaak,
dan is het feest, op het Hofplein en Blaak.

1.2.05

Dichter des Vaderlands

Driek van Wissen is volgens critici een 'sonnettenbakker'.
Neemt een voorbeeld aan poëzie die van ernst druipt!
En in pretenties en onbegrijp'lijkheid verzuipt!
En houdt op met dat kinderachtig’ rijmen stakker!

Critici vinden rijmen klaarblijk’lijk maar flauwekul;
ik ben de tegenovergestelde mening toegedaan:
zonder een stevig rijm vind ik er weinig aan
wat overblijft is vaak weinig meer dan warrig opgetypt gelul.

Ik zal u zeggen: ik ben verdomme blij
dat ik mijzelf nooit dichter heb genoemd,
en dat ik nimmer door Zeeman ben geroemd -

en dat ik met de vruchten van mijn schrijfgerij
Godlof nooit tot DdV zal worden benoemd,
maar mijzelf, en Driek wellicht, vermaken kan met rijm'larij.

31.1.05

Gammel

Ik ben niet goed te pas, al zie ik ook niet groen /

vandaag ben ik niet lekker,
vandaag ben ik ook moe,
vandaag voel ik mij slapjes,
ik doe mijn oogjes toe.

Om een uur kom ik pas uit bed,
om een uur sta ik op,
om een uur kleed ik mij aan,
en drink koffie uit een kop,
\ dan ga ik eens kijken, of ik instaat ben wat te doen.

30.1.05

Sven Nijs

Sven Nijs is wereldkampioen,
wie had dat gedacht?
"Ik natuurlijk", zei de gek,
de gek had dat verwacht.

Sven Nijs is de beste,
de schumi van het stel,
de alleswinnaar van dit jaar,
de beste in het spel.

Driewerf hulde aan Sven Nijs,
een ware, kloeke held -
de terechte winnaar
die in de laatste ronde
pas versnelt.

29.1.05

Cyclocrossen

Ik heb voor het eerst een heuse cyclocross gedaan,
het was een openbaring en die behoeft uitleg:
want om met een fiets speciaal voor op de weg,
dwars door bossen en mul zand te gaan,

is net zoiets als met een rallyauto op de autobaan.
Ik kende in de bossen heideveld noch heg
noch open plek noch heuveltjes noch steg –
het was heerlijk: rustig en onurbaan.

Toch zie ik voor mezelf geen cyclocrossloopbaan,
in het bos is er een te grote kans op materiaalpech,
en ik hecht aan het comfort op asfaltweg en laan.

Ook door de obstakels, waardoor ik de vaart lamleg
blijf ik doorgaans uit het bos vandaan,
maar zo af en toe is cyclocrossen wel echt tof zeg!

28.1.05

Vrijdagavond

Wat zal ik eens doen vanavond?
Naar het café, of een film met veel geweld -
ik laat het, denk ik, maar afhangen
van wie mij wellicht belt.

Het kan natuurlijk altijd zijn
dat, doordat een force majeure hen dat belet,
er niemand contact met mij opneemt.
Dan ga ik vroeg naar bed.

27.1.05

De helden van de strooiwagen

Er was eens een glad stuk weg,
door een klein beetje sneeuwval.
Maar kijk! Daar waren de strooiers al,
dat was voor de straat dus pech.

De rijbaan had zich zo verheugd,
op wat gevaarlijke sneeuwpret,
dat werd hem nu attent belet,
en zo stokte ook zijn vreugd.

‘Ik mag ook nooit eens ijzig zijn’,
mopperde de straat,
‘Terwijl ik daar nochtans zo van houd –

zo’n glibberig pad of plein -
ze komen nooit te laat
die strooiers van het zout!’

26.1.05

De kraaien en de zwaan

Daar was eens een fiere zwaan,
zijn veren wit als sneeuw,
die zwom in het felle licht
van de volle maan.

Het schouwspel in de nacht
was betoverend te zien,
en het enige geluid dat klonk
was het water zacht.

Maar toen kwam een zwarte kraai
schel krassend aangevlogen.
Hij ging onrustig zitten op een tak
en maakte veel lawaai.

De kraai was bruut en ongenuanceerd
zijn boodschap verwerpelijk;
zo werd des nachts vreedzaamheid
tragisch gebruuskeerd.

De zwaan zwom naar de vijverrand
want hij wilde Kraai niet horen,
maar de kraai was nog altijd
hoorbaar, aan de overkant.

Wel vervelend zo’n kabaal,
maar hier was het nauw’lijks te verstaan -
en ach, zo lang zal het wel niet duren
dat schreeuwrig’ kraaienverhaal.

Maar plotsklaps kwamen aangevlogen
nog veel meer zwarte kraaien,
en allen krasten luid en fel
eenzelfde soort betogen.

Nu was het pandemonium
alom vertegenwoordigd -
iedereen schreeuwde om het hardst
hetzelfde in dit colloquium.

De zwaan werd langzaam grijs,
en daarna zo zwart als git,
en zijn hart werd almaar kouder:
tot slot zo koud als ijs.

De zwaan wist: ik verword hun krasgenoot,
en bij het krieken van de dag
was de zwaan niet wit maar zwart
en kil en koud en dood.

De zwaan, die was doorgedraaid
vlak voor de transformatie;
hij had zijn leven maar genomen
en geen haan die er naar kraait.

25.1.05

Honger

Heb ik nooit iets gehad,
of had ik juist altijd alles al?
Indien het eerste dan: wat? -
en is dat laatste het geval:
waarom ervaar ik iets zo als een gemis?

Ik er niet precies de vinger op leggen,
ik kan er niets constructiefs over zeggen:
onbestemd zoals vlees noch vis
zou het misschien
heel cryptisch,
een salade met walnootjes zijn?

24.1.05

Sneeuw

Witte deken,
dwarrel zachtjes
op de huizen
en de straat -

vlij u tussen
bloemenperken;
neem van regen
flink de maat.


Sneeuw val lieflijk!
Zoals alleen
u die schone
kunst verstaat -

bedek het land met
maagdelijkheid;
voor ons zondaars
een traktaat!


Maar vries niet aan
want dan ga ik
hoogstwaarschijnlijk
op mijn plaat,

en dan word ik
onherroepelijk
heel verdrietig,
vies en kwaad.

23.1.05

George Bush

George Bush is een ouwe taaie,
en zit weer zeker op zijn troon,
op een goddelijke toon
de werkelijkheid te verdraaien.

George Bush krijgen ze niet klein,
wat is dat een standvastig leider!
Voorbeeld voor Wilders, de afscheider,
want ook Georgie trekt de harde lijn.

Het is om moedeloos van te worden -
sterker: het is om moedeloos van te zijn,
die Bush neemt zo simpel alle horden,

met zoveel poen gaat elke campagne als een trein.
En terwijl de minima hun broekriemen aansjorden,
bezatte Georgie zich op zijn inaugurele vreetfestijn.

22.1.05

Dood van een aforisme

(een rijm in e-mineur)

Er was daar eens, niet ver van hier
en niet zo lang gelee

een aforisme en die was
vreselijk passé.

De zinspreuk was tot kotsens toe
actueel gewee,

maar sinds kort riep men bij gebruik
enkel ‘ach en wee’.

Het aforisme vond zijn lot
daarom nogal wree,

maar onderging het in't begin
tamelijk gedwee.

Totdat hij op een dag besloot tot suïcidee -

en het aforisme
kordaat de pols doorsnee.

En later op zijn zerk
stond hij toen geschree:

‘Van een voortijdig gestorven grootste gedachte
is menig Aforisme de grafstee’

21.1.05

De kikker en de schorpioen

(Een levenswijsheid op rijm)

De schorpioen kan er ook niet aan doen
Dat ze steekt en vergiftigt

Zo is de liefde
listig en lastig en lelijk
Maar niet te vermijden
(De Mens)


Er was ooit eens, recentelijk maar heel ver weg van hier
een oerwoud met daarin
een machtige rivier.

Het bos was groot en lommerijk
en er woonde een heel
beestenkoninkrijk.

Zo was er ook een schorpioen, een kruiperig sujet,
die sloop en kroop, vandaar de naam:
zo is het maar net.

Nu was het zo dat schorpioen
de rivier over wilde gaan,
maar behalve scharrelen, kon hij enkel staan.

Zijn zwemkunst was... hoe noem je dat?
Nou ja, hij kon het niet:
de schorpioen hield niet echt van nat.

Maar hij moest er overheen want aan de overkant
daar was, dacht hij,
gelegen het luilekkerland.

Hij vroeg het aan een kikker: "Hey kikker mag ik mee?"
"Ik wil graag naar de overkant,
o kikker, zeg geen nee."

De kikker dacht: "Ik ben daar gek, straks steekt dat ventje mij" –
"Ik vertrouw je voor geen meter",
was wat kikker zei.

"Als ik je steek, dan verdrink ik immers ook?"
zei daarop de schorpioen
"dan gaan wij beiden naar benee, dus waarop zou ik dat doen?"

De kikker dacht: "daar zit wat in"
en uit de goedheid van zijn hart
nam hij de kruiper op zijn rug, en peddelde vrij hard.

Halfweg voelde kikker, een scherpe felle pijn,
de kruiper had hem toch gestoken,
ondanks de logica van ’t brein.

"Waarom? Waarom?" huilde kikker, net voordat hij zonk,
"Waarom stak je, schorpioen,
jij die in logica uitblonk?"

De schorpioen zei licht verbaasd,
ook hij was overstuur,
"Ik kan er niets aan doen, het zit in mijn natuur!"

(Het verhaal van de kikker en de schorpioen is vakkundig gestolen uit The crying game, geschreven en geregisseerd door Neil Jordan. De metafoor (overigens niet voor de liefde, zoals bij De Mens expliciet wel het geval is) wordt door Jody aan Fergus verteld:
and as they both sink beneath the waves, the frog cries out, "Why did you sting me, Mr. Scorpion? For now we both will drown!" Scorpion replies, "I can't help it. It's in my nature!")

20.1.05

Elders

Toen ik in de bergen was,
miste ik de zee.
Eenmaal aan het strand,
miste ik de hei.

Toen ik op de heide was,
miste ik het woud.
Eenmaal in het bos,
miste ik de wei.

Toen ik in de weide was,
miste ik het veen.
Eenmaal in het veen,
miste ik de klei.

Nergens ben ik op mijn plaats,
nergens kan ik zijn,
nergens is het goed,
nergens ben ik vrij.

19.1.05

Moe

Ik wilde gaan trainen vandaag
maar ben blijven slapen.
Ik heb mijn hemden gestreken
en at ook een weinig -

alles lijkt wazig en traag
luiheid doet mij onsmakelijk gapen,
slaapgebrek komt zich wreken;
goddank is alles eindig.

18.1.05

Spicht

Deze dichtvorm
van acht regels
loopt heel lekker
op de maat:

Dankbaar zijn wij
Doctorandus
voor uw wijsheid
en uw raad!

17.1.05

La Marmotte

La Marmotte is een tourtocht -
zwaar, hoog en ver.
Galibier, Alpe d’huez
Télégraphe en Croix de fer.

Isere, Savoie, Haut Alpes
aan hoogtemeters geen gebrek:
zie er maar eens tegenop
en je krijgt een stijve nek

Negen juli doe ik mee,
ruzie alvast om de erfenis,
ik hoop dat negen juli
een mooie dag om te sterven is.

16.1.05

Komkommertijd

Er gebeurd echt bitter weinig momenteel,
er staat echt weinig in de krant.
Wanneer steekt er weer
de ene gek de ander neer?

Wij houden ons even in het gareel,
eindelijk weer orde in het land.
Het is wachten op de stormkraai
en tot die tijd is het best wel saai.

15.1.05

Vluggertje

Nog even snel een vers;
dat kan er altijd tussendoor -
de pers is heel divers,
en nu moet ik er weer vandoor.

14.1.05

Ontwaken

De ziel is leeg,
de smaak is wrang
de nacht was zwart,
maar niet zo lang.

Een vogel fluit,
een vrolijk lied,
maar blij ben ik
vandaag weer niet.

Liefde was vals,
maar de droom zoet;
ontwaken vergt
echt heldenmoed.

Toch sta ik op
en kom uit bed;
niet voor niets de
wekker gezet.

13.1.05

De stern

Een stern bidt hoog boven het water van de zee.
Hij kijkt, hij tuurt meewarig naar benee.
In de diepte ziet hij slechts
het wild kolkende water van de oceaan.
Waar zijn de vissen?
Waar zijn de vissen heengegaan?

De scholen sprot en smelt, die gingen, gingen heen.
Nu is de grote stern geheel en al alleen.
Tegen beter weten in
stort hij omlaag - zie de zee zich opensperren!
Soms geeft de zee vis
af en toe neemt ze een stern.

12.1.05

Laat ons voor eeuwig dansen gaan

Laat ons voor eeuwig dansen gaan,
laat ons voor eeuwig gaan dansen.
Wij kunnen gaan dansen aan zee of op de vulkaan,

en denken niet aan de onfortuin'lijke kansen
op vloedgolf of op lavastroom
- en als die komt: laten wij ons dan niet verschansen.

Laat ons dan zonder schroom
de verwoesting gaan trotseren,
en nooit meer wakker worden uit dees’ boze droom

die mij mijn nachtrust doet ontberen,
badend in het zweet,
en mij mijn gedachten doet regeren.

Ik weet niet veel, maar wat ik weet,
is dat ik niets wil willen
en dat ik die gedachte nog altijd niet afdoende heb ontleed.

Allicht moet ik er niet zo zwaar aan tillen,
aan zo’n droom, illusie, waan,
maar vooralsnog doet het mijn ooglid trillen.

Laat ons voor eeuwig dansen gaan...

11.1.05

Ontheemd natuurvolk sterkt aan in hotel

Help alle slachtoffers!
Vloedgolf in Azië
spoelde een volkje van
hun eiland af -

door confrontatie met
tsunamislachtoffers
stonden de spraakloze
piccolo’s paf!

10.1.05

Volgende ronde

Wat is nu belangrijk man?
Stop met dat geouwehoer!
Accepteer dat je het niet kan
en luister desnoods
                      niet naar tortelduifgekoer.

You don’t have to like it
is een toepasselijk citaat -
en nu niet denken ‘joh bekijk ‘t’
want tijd komt wel,
                      maar heus geen raad

Ga er nou niet weer over lopen zeuren.
Het is beter zo, stop terugkijken
je was immers gestopt met treuren?

En eigenlijk wist je het ook al,
dus houd op met pathetisch zeiken;
kijk gvd vooruit, en slik je gal!

9.1.05

Luctor et luctor,
ook geblesseerd -
luctor et luctor
zo gaat het gesmeerd!

8.1.05

Dom

Driewerf hoera!
De koning is dood -
laat ons nu feesten en zuipen en neuken!

Driewerf hoera!
De koning is dood -
euforie, we lachen en gieren ons breuken!

Driewerf hoera!
De koning is dood -
we executeren de eerste die niet meer gilt!

Driewerf hoera!
De koning is dood -
vet grote party, zo had hij het gewild!

Dat was vier keer,
driewerf hoera,
is dat niet een luttel te enthousiast?

Jaa, zeg het maar
domme stakker:
kogel, hakblok, de strop of liever vergast?

7.1.05

Toekomstvoorspelling

Er is straks een langharige jongen in Zwolle,
die vlot naar een kapper gaat hollen,
hij zegt: "Knip het eens kek -
boven wat langer en kort in de nek,
en vertel ook eens wat grappen en grollen!"

6.1.05

Terwijl nieuwe verlangens gloren -
onbeholpen want de vreugde kwijt,
bovendien bekeerd tot eenzaamheid -
blijft wat nimmer is geweest mijn zielerust verstoren.
Ergens in de tijd hoop ik dat wij behoren,
rede vertelt mij evenwel altijd
iets geheel anders tot mijn spijt,
geestdriftig breng ik het onder woorden.

Soms wil ik eraan ontsnappen,
onmogelijk of niet,
mijzelf voorgoed bevrijden -
blind passages schrappen,
en negeren dat ik tekort schiet;
rigide eerlijkheid vermijden.

5.1.05

Terreurmemo

Werken in stiltehok
en in redactietuin niet:
onze Collega met
roken gestopt –

noem ons verstandige
risicomijdenden
(stel dat hij zich plots tot
killer ontpopt...)

4.1.05

Plechtige belofte

Ik wilde dat het zaterdag was,
dan ga ik lekker fietsen -
maar helaas: dinsdag is het pas,
en dat zijn echt geen witzen.

Nee, geen greintje humor zit daarin,
dat hardgrondig vervloekte feit -
die bittere constatering -
dat ik nog zeker drie dagen lang
een racefietsloos leven lijd.

En dan zul je zien, vrijdag tietenlekker weer
en het hoost op zaterdag (de weergod is een nazi),
het gebeurt mijn soort toch keer op keer -
en ik maak hiervan gewag in een flukse declamatie:

Ooit verhuis ik naar een ver en zonnig oord,
waar ik door het fijne fietsklimaat
uitgebreid en ongestoord
's weekends rondjes racen kan -
Utopia biedt raad!

3.1.05

Continuo

Als mijn leven beschreven was in een symfonie
van een grootse componist,
was ik dan een grootste protagonist,
of speelbal van zijn genie?

En wat heeft de musicus dan in Godesnaam bedoeld
met zo’n forte furioso
en daarna weer zo’n oneindig lacrimoso
gevolgd door moderato, toonloos - onderkoelt?

Zijn noten mijns gedachte,
zijn verschillende fonen
in steeds dezelfde melodie -

de paradoxaal bedachte,
afgewisseld dissonante tonen
lijken meestal niet in harmonie.

2.1.05

Verdriet

laat het gaan / laat het vallen / laat het los
doorhalen wat niet van toepassing is
verleden / vroeger / geschiedenis
zeg adieu / tot ziens / adios

laat het staan / dat gallen / die chaos
laat het gaan / laat het vallen / laat het los

1.1.05

Het verdriet van kaas

Na oliebol en appelflap
drie pils en een champagne
togen wij naar de kroeg

Thuis volgde de eerste klap
want voor het beloofde kaasplankje
was het nog wat vroeg

En dus liggen nu in mijn koelkast
de drie eenzame soorten Franse kaas
Hun verdiet drukt als een loden last
want het is jammer maar helaas.

Ik heb hen wel beloofd:
op vrijdagavond, tegen een uur of elf
haal ik een pakketje toast
en eet lekker alles zelf!

31.12.04

Oudejaarsdag

Ik ben zo blij blij blij
want ik heb een dagje vrij -
dus verexcuseer mij mij mij
dat ik mij wat langer in mijn bedje vlij.

30.12.04

Vuurwerk

Morgen gaat er waarschijnlijk weer
voor een record de hoogte in,
men verspilt miljoenen aan die onzin
lees ik met enige afkeer.

Terwijl in de Indische oceaan
een tsunami op eens kwam
en duizenden levens nam:
hele dorpen gingen eraan.

Tegen het water was geen dijk bestand,
nu drijft er van alles op dat verdronken land,
maar toch stinkt het hier meer; want

onverschilligheid hoeft voor rottend lijk niet onder te doen -
op giro 555 staat namelijk nog maar maar 2.7 miljoen.
Hoe verantwoord je de vuurpijlen met enig goed fatsoen?

29.12.04

Twente

Twente was weer kneuterig,
en gemütlich trouwens ook -
de Twenten zijn nogal leuterig,
maar dat is iets wat ik bewierook.

Gezellig samen babbelen,
met het liefst een bak of drie,
en in de koekjestrommel grabbelen -
Eh, jungs, neem da nog ene koekie bie!

28.12.04

Excuses voor achterstallig onderhoud

Ik ben al tijden inspiratieloos,
vandaar vandaag eens drie.
Het was een beste worsteling
zoals u wellicht ziet.

Dat komt, mijn hoofd zit vol
met drukte en ook stress,
ik denk telkens aan and’re zaken
en ik doe dat niet expres.

Ik heb ook best wel honger:
In mijn buik klinkt een geraas -
Dat komt van al dat snakken
naar een boterham met kaas.

U merkt we dwalen alweer af,
káááás...
en dat is echt niet kies,
(hoera quiche!)
Dus excuses voor het ongemak,
en aandacht voor enige correcties.
(Káááás...)

27.12.04

Het afzien van 2005

Nog een weekje mag ik straffeloos
mij laven aan de drank,
ik drink bij voorkeur uit karaffen broos;
ik houd van die kristallen klank.

Nog een weekje dus, en dan begint
de tijd waarin de abstinentie
het van lust en vraatzucht wint;
de losbandigheid weer in detentie.

In plaats van wijn dan lauwe thee,
een snee brood en geen souper -
tevree in plaats van zo blasé.

Maar zwelgen mag nog deze week,
met oliebol en arretjescake:
pas vanaf januari zie ik weer bleek.

26.12.04

Bennie

Mijn neefje Benjamin uit de USA
at vanavond vrolijk mee.
Tussendoor zijn va-et-viens
at hij hazenpeper en gratin.

Meest de pudding van om Gé
hield hem rustig op de canapé.
Verder heeft hij veel gespeelt
en zich geen ogenblik verveeld.

Want dan trok die een gekke kop,
en dan ging daar een paardje in galop.
Met zo’n jonkie tussen het ameublement
verveel ook ik mij geen moment.

25.12.04

Geboortekaartje

Heden geboorte van
Jezus van Nazareth,
redder en heiland van
ons allemaal,

giftensuggestie: wieg,
spijkerbestendigheid,
goud, wierook, mirre, of
levensverhaal

24.12.04

Noordmannetje

Dennenboom, dennenboom!
Gladjes vergeten en
moeilijk te krijgen zo
een dag voor Kerst;

dan maar met spade naar
naaldbomenwildernis -
moeilijk te billijken,
maar wel het verst!

23.12.04

Amerikaans raketschild

Hohoho! Hohoho!
Rendieren, Santa Claus,
maretak, arrenslee,
en ook cadeaus -

voorzichtig aan met die
luchtruimdoelraketten;
anders was daar laatst een
Santa Claus loos.

22.12.04

Nare radio

Nee! Niet weer whammuziek!
Vreselijk drama dat,
zoals een Duitser zegt:
‘macht mich nicht froh’.

Men draait dit toppunt van
kerstliederlijkheidse
afschuw haast non-stop op
skyradio.

21.12.04

Paradox van het dichterschap

Twee sonnetten schreef ik al vandaag,
beide wil ik niet met jullie delen;
zo vordert mijn oeuvre gestaag,
al weten dat niet velen.

Het dichterschap bevalt mij niet
als ik zo’n sonnetje heb gemaakt.
Geen mens die zo’n sonnetje ziet
omdat de dichter zijn hartje bewaakt.

Toch zijn die verzen geen verspilde offers,
sterker nog, heilzaam zijn ze:
het zijn net zware uitpuilende koffers

met truien van zorgen en broeken van smart.
Als ik zo zit te peinzen
kraakt elke keer weer mijn arm blikken hart.

20.12.04

Vogeltjes

Huismus, koolmees,
vink, merel, spreeuw,
Turkse tortel,
gaai, zilvermeeuw.

Rotgans, roodborst,
vink, zwarte kraai,
houtduif, ekster,
kauw, Vlaamse gaai.

Groenling, roodborst,
koekoek, kievit,
smient, pimpelmees,
fuut, karekiet.

Tjiftjaf, fluiter,
bosrietzanger,
regenwulp, snor,
vliegenvanger.

19.12.04

Vervanger

Vandaag even wat slappe rijmelarij
want de dichter is op zondag vrij.
Hij heeft dan ook geen vers geschapen
want hij ligt de hele dag te slapen.
De poeet - ook wel woordgoeroe -
is op zondags vaak een beetje moe.

Vandaar dus deze woordenbrij
met wat rijmend betweterij.
De dichter ligt op apegapen
maar ooit zal hij zal de draad oprapen.
Vooralsnog heeft hij met zijn bed een innig entre-nous -
vandaar dat ik het dus een dagje doe.

18.12.04

Automatenkoffie en stinkende WC's

Tss, wat bestaat deze
saaie kantoorbaan uit
Absurde problemen
men lijkt wel vee;

neem vandaag dit prangend'
fluïditeitsvraagstuk:
de koffie viezer of
toch de WC?

17.12.04

Staccato levensreis

noord oost zuid west
dat krimpt die rekt
zucht stil dorst lest
recht zet krom trekt

snel dwaas traag wijs
hier smart daar blij
leeg vraag vol eis
op werk laag vrij

uit weg in hier
hard duw zacht ruk
sterk klein zwak fier
hand heel voet stuk

smal slim breed dom
wel echt niet waar
fijn goed slecht stom
vies rein moe klaar

16.12.04

Forensen

Ik zat vanochtend om zeven uur
al in de trein naar Utrecht.
(Ik ben sinds kort door werk geknecht
En de reisafstand is zuur.)

Maar wat mij nu zo verbaasde,
was de drukte op dat uur.
De economie is écht een dictatuur,
die met de trein voortraasde.

Eigenlijk is dit gekkenwerk,
dat u dit niet vindt, lijkt me sterk,
dus overheid: stel paal en perk!

Zo vroeg forensen is absurd,
die overspannen massaspurt,
die thans onze tijden kleurt.

15.12.04

Onderbroekenlol

Mijn gedachten
dwalen telkens
naar verre oorden af.

Ik zou zo graag
mijn gedachten
achterna gaan;
in gestrekte draf.

Ik concentreer
me op mijn werk
maar alles grijp ik vol

enthousiasme
aan om mij eens
goed te laven
aan onderbroekenlol.

Ik moet verder
met de meisjes
van de keileweg -

die kregen van
hun bezoekers
een staande ovatie
(dat is wat ik blootleg

in het artikel
dat ik vandaag
gedwongen publiceer).

Maar wacht even,
wat is dat nu?
Wel verdomme!
Nu doe ik het alweer!

14.12.04

Eindredactie humor

Voor een simpel griepje
moest een foto worden gemaakt,
en ook voor elk miniscuul poliepje
omdat de dokter nu halfslachtig staakt.

De huisarts hield een prikactie,
hij p(r)ikte het niet meer,
hij stuurde zieken met de taxi,
de specialist zei: "Bent u daar alweer?"

Hoewel de gevolgen ernstig zijn,
is ‘een prikactie in de zorg’ een mooie mop,
en het spijt me dat ik er in wrijf

maar deze subtiele humor vind ik fijn.
Zoals bijvoorbeeld ook deze briljante kop:
‘Turkse journalisten gaan huiselijk geweld te lijf’.

13.12.04

Bad hair day

Vanochtend wil mijn haar niet goed.
Het wil niet, maar ik blijf proberen,
om onwillig haar te weren.
Maar helaas! Ik heb geen hoed!

Elke ochtend modelleer ik de perfecte toet,
maar moet ik dat wel aspireren?
Of zal ik mijn hoofd kaalscheren?
Daarmee voorkom ik dit voorgoed.

Ik opteer voor een vrijwaring
van een zo’n onprettige ervaring;
gelukkig heb ik een verklaring

hoe ik aan die bad hair day kwam:
mijn borstel, spiegeltje en kam
lagen nog in Rotterdam.

12.12.04

Circus

De grote tent,
de feestmuziek,
het slappe koord -
acrobatiek.

Wat paarden hier,
en slangen daar,
de clowns vormen,
een geestig paar.

De dikke vrouw,
en de dompteur,
de goochelaar,
en de dompteur.

De grote tent,
de feestmuziek,
de voorstelling,
maar geen publiek.

11.12.04

Koffievlekken

Ik moet dringend leren lopen
met hete koffie in mijn hand
dat geknoei doet mij tot vloeken nopen
aan vlekken heb ik zóó het land.

Ik kan niet anders dan hardgrondig
uiting geven aan mijn ongerief
met een grove vloek, kort doch bondig
die gerafeld door de stilte klieft.

Dit neemt men doorgaans op de werkvloer
de vloeker niet in danke af,
men vindt het duidelijk platvloers,

dit hoort niet thuis in deze staf!
Daardoor voelt de arbeidsvloeker zich een luttel buitenbeens
al bezondigd iedereen, zich op den duur wel eens.

10.12.04

Miljonairs Fair

De miljonairs fair is een succes!
Weer wentelt men zich in vierduizend kilo vreten.
De decadentie kent geen reces,
wanneer zij aan de hand van hun centen hun status afmeten.

Ook komen er een hoop wannabees.
Zij die het eigenlijk niet kunnen betalen,
doen ook meer aan lease
van de aller, aller belangrijkste heilige gralen.

Wat dit alles hen kost
als ze naar hun geld grijpen
interesseert hen geen moer;

het is hen waarlijk een een worst.
Zou men dit begrijpen,
daar in Darfur?

9.12.04

Sinterklaasgedicht voor Wander

In november 2004
op het Spaans’ platteland
Ontstond een probleem
Van heb ik jou hier

Sint en de Pieten
Ontdekten een hiaat
In het boek stond niets over Wander
Dus dat was mooi zaad.

Iedereen zoeken
Researchpiet voorop
Maar niemand die vond wat
De actie werd een flop.

Zelfs de Pieten
werkzaam bij AIVD
Konden niets vinden
‘Die is anoniem hee!’

En toen de tijd op was
En de pakjesboot
De haven verliet
Was er nog altijd
een pakjesnood

Zodoende werd het
Een gestresste reis
Wat moesten ze geven
Iets blauws, of iets grijs’?

Iets groots of iets kleins,
Massief of hol,
Een treinstel of kaartspel
Of een bromtol?

Een ander probleempje
Dat was het gedicht
Wat moest erin?
In dat rijmend bericht?

Piet kon niet verzinnen
Al deed hij zijn best
Dus schreef hij een naamdicht
Mooi en modest

Maar Sint vond dit wat karig
En hij had gelijk
Want Wanders naam is wat kort
(das niet omvangrijk)

‘Wat is dit?’
Baste de Sint
Die was zijn knecht zo gezegd
Niet goed gezind.

‘Een naamdicht’ zei Pietje
‘Want’, zo was zijn verklaring
‘Dat kon niet missen’
Was zijn ervaring

‘Dit is toch te kort man!’
Toen volgde een krachtwoord
‘Het moet echt veel langer
anders gooi ik je overboord!’

Piet keer bang terug
naar zijn kajuit
en haalde zijn potlood
uit zijn…
enfin dáár dus weer uit

Zo zat Piet onwennig
Op zijn ergonomische stoel
Zijn bips te vervloeken
‘Wat een klote gevoel!’

Toen schoot hem iets te binnen
Het was een eureka-moment
Dat hij waarschijnlijk de enige was
Die het naamdichtje kent

Zou Wander wel weten
Wat een naamdichtje was?
Zo’n pracht van een woordketen?
Piet was vet in zijn sas

Piet besloot tot een cursus
Een aardige les
Over verschillende vormen
In het dichtproces

Het naamdicht:

Wilskrachtig,
Ad rem,
Nietsontziend
Different
Eerlijk
Rechtlijnig

-praatje-
U ziet hier hoe het moet,
Het is inderdaad niet zo veel
En geen rijm die het doet

Piet vind dit storend
Rijm geeft cachet:
Want rijm is bekorend
Neem het sonnet.

Sonnet:
Zoals ik al meldde, dit is een sonnet
Dit is wat lastig: wat is dat precies?
De Dikke Van Dale, die noemt het lyrisch
Met twee kwatrijnen (een soort van couplet)

Na twee coupletten komen nog twee terzetten
Waarin dan een tegenstelling ontstaat
Wat weer op die kwatrijntjes slaat
En nu moet u eventjes heel goed opletten

Zoals u kunt zien gebruik ik A B B A
Maar nu in het sextet A B C - A B C
Raakt u al van de kook?

Men noemt dit het metrum (of rijmschema)
Maar dat A B B A hoeft niet per sé
Want A B A B mag ook

- praatje -
Mocht u het niet snappen
Van dat rijmschema
Lees het dan straks even
In alle rust en reinheid na

-leermoment-
Als u er niet uitkomt
Met deze zware materie
Neem dan gewoon de tijd
Te herlezen, deze theorie

Er is nog een kort’re vorm
Van dit sonnetgedicht
7 regels is de norm
al weet u dat wellicht

Dit dit zogenaamde speedsonnet
Heeft dus maar een couplet
En ook maar een half sextet

- praatje -
Het speedsonnet
is vooral populair
Bij poetry slam
Al vinden sommigen het
Een luttel aliterair

- leermoment -
Zijn je rijms ongekend
Maar is je sonnetkunst wat pover
Kam dan je haar achterover
En doe net of je poetry slamt

Speedsonnet 2:
Begin dan met een eerste zin
Sla ritmisch op een tamboerijn
Verras eens met een binnenrijm
(Die zit er dus binnenin!)

En voor hen die goed hebben opgelet
Is dit een half sextet
Et voila: een speedsonnet

- praatje -
Van poëzie meppen
Komt men al vlug
Bij vet hevig rappen

Alles mag: als het cool is
En het refrein maar zwoel is
En rijmen je doel is
En een spel jeux des boules is
Jo Ho Jo mofo
De gangbare, panklare
Afrolbare, rijms kun je jezelf besparen
Want ik spon het garen
In jouw kinderjaren!

Fool
Neger weet wie ik ben
Zwarte dichtpiet
Weet je wel, weet je niet
Ik klim door de schoorsteen
Ben harder dan
meteoorsteen
giftig als
Metapropyletheleen
ben je daar down mee,
of ben je klapvee
reken jezelf rijk
Of check je de mic?

- leermoment -
In rappen mix je neerlands met engels –
Ja het zijn rakkers,
Die rappende bengels

- praatje –
Neem nu de moordgasten,
Die zijn straklouw,
(athans dat roepen ze
terwijl ik mijn bek hou)

Zij verzonnen de bijkans briljante zin
Legologie – dat is de kunst van je bek houden
En daardoor kreeg Dichtpiet
er zelf ook even zin in:

Origamie: dat is de kunst van papier vouwen
Democratie, dat is het volk voor de gek houden
Liposuctie, dat is de kunst van het vetsjouwen
Menstruatie, is een smoes voor het afsnauwen
Necrologie, dat is je pik in een lijk douwen
Hersendegeneratie: als je niet kunt ont.. eh…

- Pikante opmerking ter lering ende vermaak -
Ik attendeer u,
Want het is geen geheim:
dit rappen bedient zich
vaak van slagrijm

- leermoment -
als je niets weet dat rijmt op slagrijm
gebruik dan ofwel geheim
of desnoods slijm, zwijm of tijm

- waarschuwing -
indien u wilt rappen,
o verheven cursist,
zorg dan dat je niet
Ayaan Hirsi dist

Dat vindt men hier strafbaar
Dat vindt men niet kies
Een grapje moet kunnen
Maar niet in ‘t Somalisch

- praatje -
Een slagrijm zei ik dus…
Ja, ik zei het zonet!
Net na het rappen
En het speedsonnet

Slagrijm 1:
Een slagrijm is simpel
U slaagt met vlag en wimpel
Geef Daniël nog eens een dimple!

Ha lekker! Jum! Jum! ja dat lust hij wel
Uit theekop of tumbler - die mooie eikél
Ledigt ze beide binnen één tel

Terug naar het slagrijm – ik vertelde u al
Dat u staccato moet rijmen, zonder interval
U merkt: het slagrijm is een lastig geval

- leermoment -Slagrijm krijgt ook dichtpiet
nu zo één, twee, drie
ook nog niet
onder de knie

Dus schaamt u niet
Zo en plain publique
Wanneer u door de bomen
het bos niet meer ziet

- korte overhoring van het voorafgaande –
Goed, hebben behandeld:
Sonnet, rijm en poetry slam

Verzin op de volgende regel
…..

- leermoment -
Heeft u zojuist
de overhoring aangewend
Keistrak te rijmen
Schuilt in u
een groot raptalent

- praatje -
Dan nu het volgende,
Van groot belang
Het olleke bolleke
Maar dat wist u al lang

U dacht al
waar blijft hij
Met zijn ollekebol

Nou hier is hij dan eindelijk,
O, o, wat leuk zeg,
Ja noú, wat een lol

ollekebolleke 1:
Dactylus! Dactylus!
Olleke bolleke
Tweemaal vier regels
Die rijmen aan 't slot

Kreet, naam en één woord met
Zeslettergrepigheid
Moeilijk te maken, maar
Wat een genot!

- bronvermelding -
Hier even een melding
Van rabiaat plagiaat
Dit vers is van de doctorandus
Waarvan u de naam vast wel raadt

Héél goed,
wij hadden niet anders verwacht
Iedereen weet dat
P. het ollekebol
heeft bedacht

- leermoment -
Wellicht dat u nu denkt:
belachelijk, zot!
Maar ik wil u zeggen:
P is een God.

- zelfbevlekking -
Ooit waagde dichtpiet
Zich er ook aan
Leuk zijn ze wel
Maar ze kloppen niet

-uitleg van een ollekebolleke in 4 mislukte ollekebollekes –
Dat is toch niet moeilijk
Zo’n leuk ollekebol
Met klemtonen passen
en metrisch wat meten
denk aan de dactyli,
Zeslettergrepigheid,
En je moet zeker de

clou ook niet vergeten

let op, dit is van het
allergrootste belang
het zijn maar twee strofen
totaal acht regels lang

en dat dus niet op de
onmathematische
wijze; maar gewoon twee
keer vier is dus in zwang

dan speciale aandacht
voor onderwerpskeuze
(geplaatst in regel twee)
is voorwaar niets te dol

oneerlijk koopmanschap,
integratiebeleid
het kan allemaal in
zo’n leuk ollekebol

Dan heel even aandacht
Voor de eerste regel
Dat moet een uitroep zijn
Het maakt niet echt uit wat

Maar vloeken misstaan soms
potverdriedubbeltjes
dus en niet godverju
dat maakt uw vers zo plat

dan nu betreffende
dat woord in regeltje zes
dat van zes syllaben
is zeker geen geheim

Dit hoort bij ons leuke
Ollekebolleke;
en zet nu dit alles eens
in een goedlopend rijm

- andere mislukte ollekebollekes van Dichtpiet -
Ah nee he! Niet weer zo’n
Metrische disbalans
Alweer een syllabe in overschot

In mijn bijkans volmaakte
Ollekebolleke;
Derhalve niet goed genoeg, zo is het lot.

- en tevens -
Hoe is het mogelijk!
Df4 x f7
Enorme blunder
Dom dom dom dom
Ik sta op verlies met
Correspondentieschaak
Ik bied maar remise
Of is dat stom?

- leermoment -
Een ollekebol maken
is heiligschennis
Als je niet precies weet
wat een dactylus is

- drs. P legt het nog een keertje uit -
Aanhef moet motto zijn
Hier komt het onderwerp
Metrum is dactylus (- v v)
Stop

Tweede couplet,
waarin
Ononderbrokenheid
En de voltooiing:
Het rijm duikt nu op.

- praatje -
Met het ollekebol
Zijn we beland
In het fantastische
Puntdichters land

puntdichtjes zijn grappig
daarom is Piet happig
en neemt hij een hap
uit zo’n grappige grap

- nog wat zelfbevlekking -
He kijk nou wat schattig
Een nest jonge eendjes
Dat stemt mij gelukkig
En geluk moet je doen;
Dus haal nu eens vlug mijn
Dubbelloopsjachtgeweer
Ik kan niet wachten tot
Het nieuwe jachtseizoen

Een Noord-Scandinavische dame
schrobde de vloeren
en boende de ramen
Vlekken verdwenen
als sneeuw voor de zon
ze spoot en ze wreef
zo vlot als ze kon
Snel, secuur,
vlug, vite en rap
die dame was
een heuse poetslap

- moralistisch praatje ter afsluiting van deze wijze les -
Enfin, zo kan Piet
uren staan oreren
Maar uren dat vind Piet
wat veel te verteren
Daarom heeft hij besloten
Dat u nu genoeg heeft genoten

Beperking, dat lijdt
tot een groter genot
zo is nou eenmaal
ons aardse lot

Ons kinkt duidelijk
De bezwerende calvinist
“zorg dat u niets
van deze gedichten verkwist!”

Als u zuinig aan doet
Met uw cadeaux
Heeft u elke dag
Een gedicht van niveau

8.12.04

Behoudend bandeloos

Ik wacht op niets meer in mijn leven
en doe niet langer aan verlangen,
ooit was ik speels en onbevangen,
nu is mij alles om het even.

Moet ik hier weg? - Pak ik mijn biezen;
ik geef niets meer om bezwaren
en dat kan ik ook verklaren:
ik heb toch niets meer te verliezen.

Dat bandeloze is bevrijdend
maar ik hoed me voor misbruik:
aldus dit geloof beleidend

behoud ik de verant'woord'lijkheid
dat ik niet mijn normen fnuik
vanwege een of ander strafbaar feit.

7.12.04

Poging tot humor

Hier had eigenlijk iets light-verseachtigs moeten staan,
maar iets grappigs lukt nu niet.
Hoe krijg ik dat zo af en toe zo simpeltjes gedaan?

Een grapje light verpakken, in een rijmpje (grandioos!)
dat rijmen ach, dat gaat nog net,
maar ik ben momenteel volslagen humorloos.

Ik ben volkomen overstresst (is dat eigenlijk een woord?),
en stuiter van de koffie;
volgens mij heb ik een voorheen onbekende ader energie aangeboord.

Emotioneel echter, ben ik volkomen uitgeput -
dus vergeef me dit zwaarmoedig dicht,
en herlees desnoods dat light-verse grut.

Post Dichtum:
Nou vooruit, als u toch zo nodig lachen moet of wil -
hier dan toch nog een poging:
als ik verkrijgbaar was als poedertje of pil

en kon u mij dan betalen (desnoods per aflossing),
dan was ik voor lustelozen of atleten
een superstrakke oplossing.

6.12.04

Klimaat

Een laffe zilte dag is het,
de dag na Sinterklaas.
Volstrekt karakterloos,
alleen regen biedt soelaas

Een volle, flinke regenbui,
of wind, heel schraal en fris,
want ik ervaar dit slappe weer
als een vorm van vlees noch vis.

Doe mij dan maar een flinke storm,
dat heeft tenminste een gezicht,
in tegenstelling tot dit vormloos grijs,
vandaar dit protestgedicht.

Want ik rijm dit niet voor niets -
ik protesteer, ik protesteer,
in oprechte verontwaardiging
tegen de huidige atmosfeer.

Kan de zon niet gewoon altijd,
schijnen over stad en land?
Met af en toe een donderbui,
dat staat dan vooraf in de krant.

Misschien af en toe wat mist
- voor de sfeer, zo rond halloween -
en schijnt de zon, dan hebben we
altijd nog de rookmachien.

Zo maakbaar is de wereld dus,
we lopen op de maan,
menig genoom is ontrafeld,
maar aan het weer wordt niets gedaan

Alleen in negatieve zin
(broeikaseffect en zo),
"help wordt het warmen hier!"
hoorde ik vanochtend op de radio.

"Nou!" dacht ik toen eens bij mezelf,
"kom maar op dan, met die C02,
dat scheelt dan 100 kilometer
want Utrecht ligt aan zee!"

De randstad weg (who cares?),
alleen maar problemen daar -
slechts iemand aankijken is al
een agressief gebaar.

Geef al dat lage land gewoon,
zonder mopp’ren terug aan zee,
en neem dan naar Utrecht
emmertje en schepje mee.

De hete zomer van 2003
werd veroorzaakt door de mens.
Ik steek daarom in naam van het klimaat
wat autobanden in de hens

Daar zit flink veel rotzooi in,
en dus smelt lekker veel poolijs,
en verdrijft op de korte termijn
ook mooi dat vormloos grijs.

5.12.04

Onbegrip

De poëzie
begrijpt mij niet,
getuige dit
klagende lied.

Dat vers kan toch
haar best wel doen?
Dat getuigt van
haar goed fatsoen.

Frustratie dus,
en onbegrip -
noem het dan maar
een winterdip.

Ik schrijf, ik rijm,
zoals u ziet,
maar mijn versje
begrijpt mij niet.

4.12.04

Speedsonnet

Men beginne met een eerste zin
Dan valt de lezer in katzwijm
Van een prachtig binnenrijm
(Die zit er dus binnenin!)

En voor hen die goed hebben opgelet
Is dit een half sextet
En het geheel een speedsonnet

3.12.04

Eerste werkdagen

Ik probeer niet al te dom te kijken
vanachter mijn computerscherm,
en om niet verveeld te lijken
oefen ik een moeilijke vakterm.

Maar mijn geweten voert weer oorlog,
want eigenlijk is die schone schijn
een vorm van bedrog
want door vooral heel druk te zijn -

laat ik mijn collegae in de waan;
behalve dat ik wat heb rond gebeld
heb ik vandaag nog niets gedaan.

Ten einde de verveling te verdrijven,
heb ik mij vandaag ten doel gesteld,
niet een maar twee versjes te schrijven!

2.12.04

File

De file op de snelweg
in het vale ochtendlicht,
lost maar langzaam op
het verkeer is weer ontwricht.

Het is dan ook een drukke stad,
ook de metro's zitten vol -
misschien zijn die lui van tien miljoen
toch niet horendol.

1.12.04

Verouderd computersysteem

Het systeem is zeer verouderd
hetgeen mij met ergernis vervuld
maar ik ben breed geschouderd
en heb ook veel geduld

Coyote komt, net als ik dus, uit de jaren tachtig
en al is dat vreemde toeval prachtig
het geduld dat ik ermee hebben moet, is bijkans engelachtig.