Mijn lieve schatje
en mijn vrienden vinden haar stug.
Als ik haar intens wil beminnen
heeft zij erge kramp in haar rug.
Mijn lieve schatje heeft helaas lange tenen,
maar ze heeft geen leuke baan.
Ze heeft wel slechte adem want ze poetst nooit haar tanden,
en als er een vlek op de bank zit
dan heeft zij dat gedaan.
Mijn lieve schatje kan helaas niet goed koken,
en ook stofzuigt ze nooit.
Ze spreekt monosyllabisch en nooit met twee woorden,
en ze lacht heel venijnig
als ze mijn gestreken overhemd plooit.
Van mijn lieve schatje mag ik helaas nooit meer stappen
en thuis scheldt zij mij uit.
Ze noemt mij een loser, een vadsige loser,
en op twaalf december
dan is ze mijn bruid.